29.01.24 —
04.02.24

Art Rotterdam

Alexandra Phillips

Studio Alexandra Phillips

Alexandra Phillips
Lingering Brand-New

Het beeldende werk van Alexandra Phillips (Port Chester, NY, Verenigde Staten, 1988) beweegt zich tussen een montere oriëntatie op de haar omringende, alledaagse wereld en een verkenning van de intrinsieke eigenschappen van haar materialen. Haar werk is ‘handgemaakt’, maar wortelt evengoed in de rijke traditie van objet trouvé en assisted readymade. ‘I would say I represent, but I rarely adorn.’

In Alexandra Phillips’ veelvormige oeuvre is een zeker purisme in het spel, het omarmen van onveranderde objecten en materialen, van dat wat gegeven is. Dat kunnen identificeerbare vormen zijn – oude tafelbladen of bezemstelen, drukwerk of verpakkingsmateriaal – of onherleidbare objecten en materialen uit het areaal van alledag. Zo min mogelijk ruis, afzien van niet-functionele toevoegingen; voor Phillips leveren haar materialen de randvoorwaarden. Ze geeft dan ook de voorkeur aan processen die worden geleid door de conditie van het materiaal zelf. Hooguit accentueert of beklemtoont ze eigenschappen die al in objecten en ‘situaties’ besloten liggen. Ze noemt het repairs, hoe deze tot een herijking van bestaande vormen leiden. Phillips wijst op de polariteit van eigenschappen en betekenissen die haar triggeren: ‘There are delicate things that look strong. Light things that appear heavy. Dense seeming things that easily crumble, some things that seem watertight but leak.’ Phillips heeft een scherp oog sporen van gebruik (en misbruik), van functie (en disfunctie), die ze met gretigheid toevoegt aan haar persoonlijke idioom. Hierin schuilt de verlokking van haar werken, in het element van oprechte verwondering, vrij van pathos of nostalgia. Al is de ‘klevende herinnering’ nooit ver weg.

Sinds enkele jaren herkennen we in Phillips’ werk een toenemende belangstelling voor rasters, patronen en geledingen van repeterende vormen die het oppervlak activeren. Hoe verhouden dergelijke modulaties van het vlak zich tot het wringende begrippenpaar van soberheid en decoratie, zo vraagt Phillps zich af. Wanneer wordt oppervlakkige, niet-functionele decoratie tot een dominant-karakteristiek, tot een elementair beeldend middel? Vooral in haar recente werken van kleinere formaten functioneren structuren, ritmes en geledingen als een zelfstandig, waardevrij visueel idioom. Al is de notie waardevrij in relatie tot haar werk evengoed problematisch. Ingebakken kwaliteiten – verstilde geschiedenissen, voorlevens, verloren functionaliteiten – vormen immers het fundament waarop Phillips bouwt, al is de verbinding met oorspronkelijke en letterlijke betekenissen veelal verbroken. Het verleent veel van haar werken de curieuze status van simulacri, van kopieën zonder origineel.

Met haar werk mengt Phillips zich in het publieke debat over waarde en identiteit. Wat maakt haar werk ‘Amerikaans’? Wanneer wordt trash tot treasure, en hoe verhoudt het anekdotische zich tot algemeen geldige, universele waarden? Naar aanleiding van een recente studiereis door het zuiden van de Verenigde Staten merkte ze op: ‘Absence makes the heart grow fonder’. Haar werk toont ons dat het visuele landschap van haar geboorteland vaak een referentiepunt blijft – en vooral ook, hoe haar afstand tot deze plek haar perspectief veranderde. En ook hier springen de alledaagse, veronachtzaamde fenomenen weer in het oog. Phillips: ‘A change of scenery highlights aspects of daily practice.’

Die ‘daily practice’ vertaalt zich bij Phillips evengoed in zaken die zo op het eerste oog maar weinig met haar kunstproductie te maken hebben, maar daar wel de essentie van weten te vangen. Onze gesprekken over de relatie tussen werk en werkplek (omgeving), nostalgie en het echte leven, over rituelen, roots en visuele prikkels, over de Antiques Roadshow en country music resoneren in haar conclusie dat kunst (en kunstenaarschap) vormen van verzet zijn:
‘I did not arrive at this way of working as a political statement. But as time goes on, I’ve come to the realization that most all art practices, whether overtly or subtly, are a form of resistance.’
Een verzet tegen vastomlijnde, rigide betekenissen, maar meer nog tegen de betekenis die wordt toegekend aan een finale staat van ‘zijn’. Kunst en kunstenaarschap verzetten zich tegen de notie van een eindstation, van een apotheose of een conclusie, aldus Phillips. En toont haar werk ons niet juist dat?

Wat neem je als kunstenaar mee, wat laat je achter, wat blijft plakken, waar kom je nooit meer vanaf? Phillips’ werken ontstaan in nauwe samenhang, hoe groot de formele verschillen ook lijken te zijn. Ze refereren in hun ondubbelzinnige uniciteit aan een dialectische basis, aan de zekerheid dat de voorwaarden voor hun ontstaan in voorgaande werken besloten liggen. En in de zekerheid dat er morgen een nieuwe dag is, een nieuwe aflevering. Het is deze ‘ongoing journey’ die haar werk, of beter gezegd, haar oprecht gevoelde bewondering voor het alledaagse voedt.

Antoon Melissen

Share

NL